Toen ik stopte met de pil, ging alles bergaf.
Het was februari 2021. Ik zat ‘s avonds in de zetel en ik las een artikel over de anticonceptiepil. Ik was op dat moment al heel lang op zoek naar antwoorden op mijn klachten. Toen ik las over de effecten van de pil, was mijn eerste gedachte: ‘Hier moet ik mee stoppen.’ Diezelfde avond nam ik mijn dosis niet meer in. Een beetje impulsief, kan je denken, en dat was het ook. Maar het artikel had me ervan overtuigd dat de pil wel eens een heel grote boosdoener kon zijn, dus ik wou er zo snel mogelijk van af. Achteraf bleek dat wat ik toen leerde, slechts het topje van de ijsberg was.
Voelde ik mij beter? Nee. Ik voelde me ergens wel bevrijd, maar ik voelde me helemaal niet beter.
En daarmee wil ik niet zeggen dat die pil toch goed was voor mij.
Het ding is, toen ik stopte met de pil, verwachtte ik al negatieve gevolgen.
Waarom? Omdat een dokter mij verteld had dat mijn lichaam de pil nodig had. Hij had mij verteld dat mijn lichaam te veel androgenen (aka mannelijke hormonen) aanmaakte.
De enige oplossing? De anticonceptiepil.
Dus toen ik stopte, verwachtte ik al het ergste. En dat werd natuurlijk werkelijkheid. Mijn cyclus kwam niet terug op gang. Mijn klachten werden erger. Mijn bloedwaarden toonden hormoonspiegels van een postmenopauzale vrouw.
‘Wat heb ik gedaan?’, dacht ik.
‘Heb ik die medicatie toch nodig?’
‘Is mijn lichaam echt kapot?’
Nu weet ik dat mijn lichaam moest herstellen. Mijn natuurlijke cyclus had twaalf jaar stilgelegen. Twaalf jaar lang was mijn lichaam zwaar belast, kunstmatig veranderd. Natuurlijk had het even tijd nodig. Maar op dat moment besefte ik dat niet.
Diep vanbinnen wist ik wel dat de oplossing niet bij de pil kon liggen, dus ik zocht verder. Ik vond de perfecte therapeut en kreeg het perfecte behandelplan. Ik legde heel veel druk op mezelf. Ik wilde het perfect doen, omdat ik dacht dat dat nodig was. Ik had namelijk al zoveel geprobeerd en niets had echt gewerkt, dus ik pushte harder.
Maar ik was op. Ik was volledig uitgeput en opgebrand. Ik kreeg een burnout en een depressie. Ik kreeg antidepressiva voorgeschreven. Die zorgden ervoor dat ik niet meer kon slapen, dus kreeg ik ook nog slaapmedicatie.
Ik kreeg opnieuw de boodschap dat ik niet kon functioneren zonder medicatie.
Als ik hierop terugkijk, breekt mijn hart voor mijn jongere zelf.
Als die dokter mij niet op mijn 16 jaar ervan overtuigd had dat mijn lichaam medicatie nodig had, dan had ik niet zo lang moeten geloven dat mijn lichaam niet zonder kon. Als hij toen had gekeken naar mijn zenuwstelsel, mijn bloedsuiker en mijn immuunsysteem, dan had hij gezien waar de echte oplossing lag. Dan had ik op mijn 16 jaar mijn gezondheid kunnen omdraaien en dan had ik niet nog eens 16 jaar moeten denken dat ik kapot was.
Woorden van zorgverleners kunnen ontzettend veel impact hebben. Bewust of onbewust kunnen ze lang blijven hangen, ook al willen we dat niet. Als je zo vaak hoort dat er niets aan te doen valt, is het heel moeilijk om dat niet te geloven.
Dus dit is wat ik andere vrouwen wil geven: de overtuiging dat het wél kan. Dat er zoveel is wat je kan doen, als je kijkt naar wat er werkelijk aan de hand is.
Ik vind het soms nog altijd moeilijk om vertrouwen te hebben in mijn lichaam, en dat is oké. Echte heling kan tijd vragen, zeker als je zo lang zo diep bent gegaan. Maar ik weet dat ik het juiste pad volg. Ik ga niet meer voor quick fixes die meer kwaad dan goed doen, en dat voelt goed.